Meer elektrische wagens op de weg, betekent dat we meer elektriciteit nodig hebben om al die wagens op te laden. Loeren er stroomtekorten om de hoek, zeker als in 2025 de laatste kerncentrales zouden sluiten? Alles komt neer op een slimmer gebruik van de beschikbare energie. Daarvoor ligt de bal deels in het kamp van de consument.
Opinie: Jean-François Cheyns, oprichter en CEO van MobilityPlus
Stel: er staan 10 woningen in je straat die elk een vermogen van 40 ampère ter beschikking hebben. Dat betekent echter niet dat er een elektriciteitskabel ligt waardoor 400 ampère tegelijk kan lopen. Maar dat is – tot nog toe – ook niet nodig: we koken niet allemaal op hetzelfde moment ons potje of laten niet gelijktijdig een wasmachine draaien.
Rijden we morgen plots allemaal elektrisch en pluggen we met z’n allen om 18u onze EV’s in, dan riskeren we op koude winteravonden inderdaad dat de lichten uitvallen. Maar zo’n vaart loopt het niet, en al zeker niet dat we een hele winter in het donker zullen zitten.
Hoe kunnen we zo’n tijdelijk stroomtekort toch opvangen? Enerzijds door groene energie beter op te slaan en in te zetten wanneer nodig; anderzijds door ons stroomgebruik slim te spreiden.
Voor dat laatste heeft de VREG, de Vlaamse energieregulator, iets slims gevonden: het capaciteitstarief. Wie vanaf 2022 hoge pieken veroorzaakt in z’n elektriciteitsverbruik, zal dat voelen in z’n portemonnee. Wie spreidt, betaalt minder. Waar raak je mensen het meest? Inderdaad.
Het capaciteitstarief moet de netgebruiker ervan bewust maken dat we slimmer met onze energie moeten omgaan. Tegelijk schuift het de verantwoordelijkheid door naar diezelfde consument om de stijgende elektriciteitsvraag te kunnen beantwoorden met de bestaande infrastructuur.
En blijkt dat het capaciteitstarief z’n doel mist en een algemene verzwaring van het net zich opdringt? Dan blijft het de consument die daar de rekening voor betaalt via z’n elektriciteitsfactuur – en dan spreken we over een investering van miljarden euro’s.
Energie spreiden is dus de boodschap om het elektriciteitsnet niet te overbelasten, om het klimaat te ontlasten én om onszelf niet te belasten met extra kosten.
De digitale elektriciteitsmeter maakt dat wel iets makkelijker. Op zich een eenvoudig apparaat dat weinig meer doet dan je energieverbruik digitaal raadpleegbaar maken, maar waarmee de netbeheerder andere partijen faciliteert om er slimme functies aan te koppelen. Denk aan een slimme thermostaat, apps om sluipverbruik te detecteren en slimme laadpalen.
Slimme laadpalen helpen het energieverbruik onder controle te houden als je je elektrische wagen oplaadt. In plaats van bijvoorbeeld vier uur op vol vermogen te laden – zonder rekening te houden met het totale verbruik van je woning of bedrijfsgebouw – stuurt een energiecontroller enkel de stroom die je kan missen naar je laadstation(s). Het laden duurt dan wel iets langer, maar je vlakt er enorm je piekverbruik mee af.
Nog beter is het om als werknemer zoveel mogelijk op het werk te laden. Kom je ’s avonds thuis, dan hoef je vaak niet eens meer bij te laden. Bedrijven kunnen zo zelfs de grootste rol spelen om overbelasting te vermijden: door meteen een energiecontroller toe te voegen aan hun laadpalen, maar ook door zelf groene energie op te wekken – én die te koppelen aan de energiecontroller.
Het gekke is: op diezelfde koude winterdag waar ’s avonds stroom te kort is, kan er overdag net een stroomoverschot zijn, onder andere uit zonne- en windenergie.
Als we meer duurzame stroom opwekken dan we verbruiken, moeten we die toch ook kunnen opslaan om te gebruiken als de nood het hoogst is? Grote bedrijven zijn volop bezig gigantische batterijen te ontwikkelen, maar op dit moment staat de technologie nog niet ver genoeg om dat zo (kosten)efficiënt mogelijk te doen. Ze doen dat vooral voor eigen consumptie, want voor particulieren is zo’n batterij weinig interessant. Met een standaard huis-tuin-en-keuken-zonnepaneleninstallatie overbrug je de winter niet.
Waar volgens mij wel toekomstmuziek in zit, zijn wijkbatterijen: energie die de ene buur te veel produceert met z’n zonnepanelen bijvoorbeeld, kan dan overgedragen worden naar een buur die z’n verwarming een graadje hoger wilt zetten. De wetgeving laat al toe om als particulier je stroom door te verkopen. Maar we hebben nog een long way to go om dat tot in de puntjes geregeld te krijgen. Het is wel de juiste way to go, als je ’t mij vraagt.
Er is meer dan genoeg stroom beschikbaar op voorwaarde dat we er slim mee omgaan en ons verbruik spreiden.
Als de kerncentrales sluiten, komen er gascentrales voor in de plaats die op hun beurt voor stroom zorgen. Maar dan nog blijft het cruciaal om de beschikbare energie zo efficiënt mogelijk in te zetten.
Of die gascentrales een goed idee zijn, dat is een andere zaak. Terwijl kernenergie nagenoeg koolstofneutraal is, stoot zo’n gascentrale wel weer veel CO₂ uit. Als ik beslis om elektrisch te rijden om m’n steentje bij te dragen aan een groener klimaat, dan laad ik m’n EV toch liever op met koolstofarme elektriciteit …